Wie zich richt op de populaire media en een beperkt aantal toonaangevende indices zou kunnen denken dat de bomen weer tot in de hemel groeien. Nieuwe records worden bijna dagelijks gevestigd. En of de koerswinst verhouding van een onderneming nu 40 of 45 is, dat maakt in feite weinig verschil, het blijft allebei erg duur. En zoals dat in een bullmarkt altijd gaat, de verklaringen liggen voor het oprapen. ASM Lithografie is een monopolist en dus is de koerswinst verhouding voor deze onderneming geen issue. Dat ook de markt voor semiconductoren aan de aloude varkenscyclus onderhevig is, is daarbij van geen enkel belang. Er zijn te weinig chips, de markt voor chips zal tot in het oneindige oplopen en er wordt driftig in nieuwe fabrieken geïnvesteerd en dus zal ASM Lithografie tot in het oneindige kunnen blijven groeien. Voor ASML is dat zelfs nog begrijpelijk. Maar dat dan ook bedrijven als ASM International en BE Semiconductor tot astronomisch hoogten kunnen blijven oplopen, dat ligt veel minder voor de hand, want dat zijn geen monopolisten.
De argumenten zijn dan ook niet typerend voor de ondernemingen zelf, maar voor de fase waarin de aandelenmarkten in de VS en West Europa zich bevinden. Maar opvallend daarbij is wel, dat dit soort bedrijven afgelopen maand met fantastische cijfers kwamen en vervolgens beloond werden met koersdalingen. Met name in de VS, bij de FAANG-aandelen zijn prachtige groeicijfers afgestraft in plaats van beloond. En dat moet de belegger zorgen baren. Want het is uiteindelijk heel erg simpel. Een koers stijgt omdat er vraag naar het betreffende aandeel is. Zodra de vraag wegvalt, is één verkoper voldoende om de koers omlaag te krijgen. En als de koers dan daalt, terwijl iedereen die de aandelen wilde kopen, al gekocht heeft, dan roept elke koersdaling meer verkopers op, die allemaal een lege markt aantreffen. Het kenmerk van de “blow-off” is precies dit fenomeen. Beleggers lopen achter een steeds kleiner aantal aandelen aan, die vervolgens in een steeds sneller tempo tot astronomische hoogten worden opgedreven. Het zorgt ervoor dat beleggers bang worden om de boot te missen. Maar de laatste belegger die uit angst toch nog instapt, is degene die de hoogste koers betaalt. En daarna is er geen vraag meer over en dus maar één weg nog beschikbaar, de weg omlaag.
De Rente in US$ en € (fig. 1)
De rentedaling op de kapitaalmarkten is afgelopen week ten einde gelopen. Overal zijn omkeerpatronen zichtbaar. In de Bund moet maandag nog een lagere opening volgen, maar in de VS is de korte termijn top-vorming op de obligatiemarkt al drie weken aan de gang. Bovendien, zie figuur 5, vindt de draai plaats op logische punten, namelijk net onder de belangrijkste weerstandslijnen, die in de grafiek getekend zijn en waar de rente eerder dit jaar doorheen brak toen de eerste flinke stijging van de rente plaatsvond. Op de zeer lange termijn, is de rentedaling van de afgelopen dertig jaar nu ongeveer twee jaar lang stil komen te staan. Maar dit soort trends zijn net mammoettankers. Hoe langer een voorgaande trend in takt is gebleven des te meer tijd is er nodig om die trend om te laten slaan. Twee jaar is daarin in feite maar “korte termijn”. Dat de rente op korte termijn gaat stijgen, leidt weinig twijfel, maar of dit betekent dat we weer terug gaan naar de situatie in de jaren zeventig van de vorige eeuw, dat wagen wij te betwijfelen. De Nederlandse staat betaalde in 1978 12,75% rente voor een lening met een looptijd van 10 jaar. Als die situatie zich nu zou voordoen, dan zouden de meeste overheden in de wereld failliet zijn. Men moet dus niet denken, dat we snel terug gaan naar dat soort omstandigheden. Centrale Banken zullen dat niet toestaan en zij kunnen dat heel lang voorkomen. Maar als de 10-jaars rente in Duitsland, die nu rond -/- 0,46% ligt, naar + 0,50% zou stijgen, dan heeft dat op de overheidsbegroting van de meeste Europese landen weinig invloed, maar kan men in de obligatiemarkten wel een “crash-achtige” beweging zien. Obligaties zijn al langere tijd veel te duur, maar aandelen van zogenoemde groeiers (en daar vallen zo ongeveer alle technologiebedrijven onder) zijn ook uitermate kwetsbaar als de rente stijgt. Een voorproefje hebben we al dit voorjaar gezien en wij zijn er van overtuigd dat de aandelenmarkten op de kortere termijn om deze reden uitermate kwetsbaar zijn.
De Russell 2000 op dagbasis (fig. 2)
In feite is de brede markt al lang aan het corrigeren. In figuur 2 hebben wij de daggrafiek van de Russell 2000 Index in de VS opgenomen. Dat is een index waarin de grootste 2.000 in de VS beursgenoteerde ondernemingen zijn opgenomen. De figuur spreekt voor zich. Op 15 maart van dit jaar bereikte de Russell 2000 een All-Time high. Maar daarna is een zijwaartse, gelijkbenige driehoek ontstaan. Het patroon is met vier raakpunten (twee aan elke kant) compleet. Technische analisten weten, dat een gelijkbenige driehoek een toppatroon kan vormen, maar ook een continuatiepatroon. Nadat in juli de onderkant opnieuw bereikt werd, is de koers weliswaar iets hersteld, maar de stijging haperde al snel en de koers bevindt zich nu al weer enkele weken in het midden van dit consolidatiepatroon. Daarmee is het Momentum uit de beweging weg. Ondertussen toont de indicator onderin de figuur, de %K, negatieve divergentie. De trend is in gevaar en de kans wordt nu met de dag groter, dat het hier om een top-patroon gaat. Dit beeld zegt ook nog iets anders. Het feit dat grote indices ondertussen bijna dagelijks nieuwe All-Time highs bereiken, betekent dat de markt bijzonder smal is geworden. Want bredere indices zoals de Russell 2000 bevestigen de opgaande trend al langer niet meer. En de befaamde Dow Theorie is hierover heel duidelijk. Een marktrally die niet breed gedragen wordt is zeer gevaarlijk.
AEX Index versus S&P 500 Index (fig. 3)
Ruim een maand geleden lieten wij u dezelfde grafiek zien, die u nu weer in figuur 3 ziet. Daarin staan de weekgrafieken van de AEX Index en de S&P 500 Index boven elkaar. Kijkt men alleen naar deze twee indices, dan lijkt er geen vuiltje aan de lucht. De trend is stijgend, de koers bevindt zich in beide gevallen ongeveer in het midden van deze trend en er is ruimte genoeg, ook in de indicatoren onderin de grafiek voor een verdere stijging. Maar de aandelen waaruit deze grafieken zijn samengesteld komen, met name waar het de S&P 500 Index betreft, allemaal ook voor in de Russell 2000 index. Dat de beelden dan toch zo verschillend zijn ligt aan het feit, dat de koersstijging van de AEX Index en die van de S&P 500 Index in de voorbije weken door maar een klein handjevol zwaargewichten wordt veroorzaakt.
DAX Index op dagbasis (fig. 4)
Afgelopen vrijdag bereikte de DAX Index ook een intraday “All-Time high” van net iets meer dan 15.808 punten. Maar dat was slechts 2 punten meer dan de top die begin juli werd gezet en 5 punten meer dan de top van begin juni. Bovendien sloot de koers uiteindelijk ruim onder dat niveau. Hier is de opgaande trend dus helemaal niet hervat, maar de fase van consolidatie is later begonnen dan bij de Russell 2000. En dat komt omdat ook hier nog enkele grote Tech-ondernemingen in de index zijn opgenomen en omdat het hier gaat om een herbeleggingsindex (de index wordt gecorrigeerd voor dividenduitkeringen, iets dat bijvoorbeeld bij de AEX Index niet gebeurt). Het is een veeg teken dat zelfs dit soort indices al niet meer in staat zijn om het tempo van de S&P 500 Index bij te benen. Daarmee is niet gezegd, dat de DAX komende week niet alsnog door deze grens heen zal breken, maar duidelijk is wel dat het allemaal niet meer zo makkelijk gaat. Bovendien is de kans op een opwaartse uitbraak op korte termijn klein gelet op de indicatoren onder in figuur 4. Ze blijven achter (negatieve divergentie) of liggen juist al erg hoog (De Stochastics).Een ander probleem is de afstand tot het MA200 (hier weer ruim 9%). Overal in de grafieken, waar beurzen pas recent All-Time highs hebben laten zien is de afstand tot het MA200 weer groot geworden. Mean Reversion ligt op de loer. En als u dan ook nog bedenkt, dat het seizoen voor aandelen niet goed is, dan lijkt onze boodschap logisch en helder: pas op voor deze markt, september en oktober zouden wel eens zeer roerige maanden kunnen worden.
De Blow-Off – ASM International (fig. 5)
In figuur 5 hebben wij de weekgrafiek van ASM International opgenomen. Zoals u ziet is de koers sinds het dieptepunt van 2011 verdertigvoudigd! De grafiek is logaritmisch. Dat betekent dat elke centimeter omhoog procentueel een even grote koersstijging betreft. Van 20 naar 40 is een verdubbeling, van 100 naar 200 eveneens en die afstand oogt in de grafiek gelijk. Maar zelfs dan nog begint de weg omhoog meer en meer op een kaarsrechte stijging te lijken. Dat betekent dat zelfs in procenten gemeten de beweging steeds sneller gaat. Dat is het kenmerk van een blow-off. En een blow-off eindigt per definitie in een tranendal. Natuurlijk, een verdubbeling vanaf het huidige niveau is nog steeds heel goed mogelijk. Maar als dit omdraait, dan is de weg omlaag nog veel sneller, dan de huidige weg omhoog. En u moet niet gek staan te kijken van een daling van 38% tot zelfs 68%, ook als er met de onderneming zelf weinig aan de hand blijft. Gemeten vanaf het huidige niveau, zou dat een daling betekenen tot ten minste € 205 (38%) maar waarschijnlijk zelfs tot € 132 (68%). Hard zijn deze niveau’s nog niet te maken, want die moeten berekend worden vanaf de top en die is nog niet zichtbaar aangezien de koers nog stijgt. Maar u bent gewaarschuwd.
De Amerikaanse Dollar (US$) en de Euro (€) (fig. 6)
Afgelopen maand heeft de $ een pas op de plaats gemaakt. Daarmee is de korte termijn ‘overbought’ positie opgeheven en is er ruimte voor een verdere stijging. Een stijging tot 0,865 (zie figuur 6) is dan ook nog altijd goed denkbaar. Zelfs een beweging die uiteindelijk richting 0,90 oploopt behoort nog tot de mogelijkheden, zij het dat daar dan wel meer tijd voor nodig zal zijn (u moet dan denken aan vele maanden). Maar de gehele beweging sinds december 2020 is nog steeds van correctieve aard en vindt plaats onder een lange termijn oplopende trendlijn die daarmee als weerstandslijn functioneert. Dat de $ onder die lijn ligt betekent dat de lange termijn dalende trend ten opzichte van de € dalend is. En ook een herstel tot 0,865 doet daar niets aan af. Het is goed mogelijk dat de maand augustus meer van deze correctieve acties laat zien, maar uiteindelijk verwachten wij nog steeds dat de $ de weg omlaag weer gaat inzetten. Zoals wij vorige maand al schreven: Zolang de Amerikanen wel meer geld uit willen geven maar de belastingen onvoldoende verhogen om het groeiende gat in de overheidsfinanciën te dichten blijft die lange termijn dalende trend de dominante basis voor de $-€-verhoudingen.
De prijs van een vat Brent-olie (fig. 7)
Aan de stijging van de olieprijzen is een voorlopig einde gekomen. Er is een correctie op gang gekomen, die nog wel even aan zal gaan houden. Brent olie kan in die fase geleidelijk terug naar US$51 per vat waar de eerste steun ligt. Maar als de daling in een langzaam tempo verloopt, zijn ook lagere koersen goed denkbaar. De dalende trendlijn in het midden van de grafiek, waar de koers nu boven ligt, kan als steunlijn functioneren waarlangs de koers geleidelijk aan wegzakt. En dat zou zelfs tot diep in 2022 aan kunnen houden. Voor de ‘olie-majors’ zoals Shell betekent dit geen slecht nieuws, die kunnen met een geleidelijk dalende olieprijs zelfs hun marges verhogen zonder dat dit in de consumentenmarkt al te veel pijn doet. Voor hen is dit dus geen onwelgevallig scenario.
Goud (fig. 8)
Er is een tweede beweging omlaag begonnen, die de koers van een troy ounce goud nog ongeveer 4% à 5% lager kan brengen, in $’s gemeten (tot rond de steun van US$ 1.690). Daarmee is de correctie, die begin juni 2021 is begonnen bijna voorbij. Een maand geleden leek het er op, dat een kop-schouder-bodem was afgewikkeld. Dat patroon is niet langer een optie, maar de beweging, die nu is ingezet, is minstens zo betrouwbaar vanuit technisch analytische optiek. Het is best mogelijk, dat deze fase nog tot diep in oktober aanhoudt, maar daarna ligt de weg open voor een rally richting US$ 2.900 per troy ounce.
De vraag waarom goud toch weer interessant zal worden als belegging is moeilijker te beantwoorden. Feit is, dat de obligatierente negatief is en goud, met een rente van 0%, daarmee aantrekkelijk is. Maar als de rente stijgt, wordt dat voordeel opgeheven. Goud is ook een inflatiebestendig alternatief. Als de inflatie van een structurelere aard blijkt te zijn, dan kan de interesse in goud toenemen. Goud is ook een vluchthaven. In tijden van (geopolitieke) onrust willen beleggers nog wel eens naar goud vluchten. Centrale Banken zijn al enige tijd weer netto kopers. Er is dus onderliggend weer vraag naar goud. Maar een rally richting US$ 2.900 is van een omvang, dat je zou moeten verwachten, dat de onrust in de wereld weer wat toe zal nemen. En dan helpt het, dat de najaarsmaanden naderen, notoir een fase waarin kapitaalmarkten in onrustiger vaarwater komen.
Beleggen bij Vladeracken/ Today’s Group
De resultaten in de aandelenportefeuilles, overigens afgezien van die in de Prijs<Waarde module, blijven meer en meer achter, maar zijn wel conform onze strategie. Er wordt geld verdiend, dat is ontegenzeggelijk zo, maar in veel portefeuilles van onze klanten niet voldoende. Althans, als men dat vergelijkt met de grotere indices zoals de AEX Index en de EuroStoxx 50 Index. Onze voorzichtige houding heeft er sinds eind mei 2021 toe geleid, dat de achterstand op deze indices steeds groter wordt. Dat is het resultaat van een bewuste keuze, want wij zijn er van overtuigd, dat de markt steeds afhankelijker is geworden van een almaar beperkter wordend aantal fintech- en semiconductor-ondernemingen. Aan het begin van deze editie van de Technische Belegger hebben wij dit fenomeen nader toegelicht. Deze bedrijven zijn veel te duur, de patronen hebben erg veel weg van blow-off structuren in de maak, en dat betekent een levensgevaarlijke fase. De manier om je hiertegen te beschermen als belegger is het kiezen voor veiligheid. Dat kan door te werken met putopties op de AEX Index, maar die zijn duur en de aankoop moet goed getimed worden. Veiliger en vaak veel goedkoper is het om te kiezen voor een combinatie van contanten (dus onderwogen zijn in aandelen ten faveure van contant geld) en een aantal flink achtergebleven aandelen. En dat is wat wij in de voorbije weken hebben gedaan. Nadeel van deze strategie is echter, dat portefeuilles in de staart van dit soort bewegingen gaan achterlopen. Alleen zogenoemde “deep value”-strategieën, waarvan de Prijs<Waarde Methode een voorbeeld is, laten in deze fase nog een prima resultaat zien, maar dat is ook, omdat in deze strategie nog weinig posities zijn verkocht. Maar dat gaat in de komende weken veranderen, ook hier gaan wij posities terugbrengen ten gunste van liquiditeiten. De risico’s in de portefeuilles van onze klanten zullen daardoor geleidelijk kleiner worden, maar zolang de ASML’n van deze wereld ondertussen nog blijven stijgen, zal dat eerst nog leiden tot oplopende achterstanden.
De volgende uitgave van de Technische Belegger verschijnt op maandag 6 september 2021.
Meer informatie over vrijwel alle effectentransacties, welke wij in de portefeuilles van onze cliënten hebben uitgevoerd en andere beleggingsoverwegingen, welke uit onze dagelijkse analyses voortvloeien, treft u aan op onze websites.
Disclaimer
De auteur is medeverantwoordelijk voor het beleggingsbeleid van Today’s Group BV, een vermogensbeheerder met vergunning van de AFM. Dit stuk is geen beleggingsadvies. Wie conform bovenstaande ideeën belegt of wenst te beleggen doet dat voor eigen rekening en risico. In dit kader wijzen de auteur en Today’s Group BV alle verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit stuk van de hand. De besproken effecten en strategieën vertegenwoordigen een hoog risico.