Nog 5 dagen: Pensioen en AOW

Wat zijn de opvallendste overeenkomsten en verschillen tussen de pensioenplannen van de partijen voor de komende kabinetsperiode (2017-2021)? Welke voorstellen lijken bij de verkiezingen op de meeste steun te kunnen rekenen?

AOW

Iedereen is het erover eens dat de inkomenspositie van ouderen zonder of met weinig aanvullend pensioen onder druk is komen te staan, mede door het uitblijven van indexaties. De meeste partijen doen voorstellen om hier iets aan te doen, variërend van meer AOW (linkse partijen en 50Plus) tot compensatie (CDA, SGP) en een gerichte belastingverlaging (VVD). 50Plus wil bovendien ongunstige fiscale wijzigingen voor AOW-ers voorkomen.

AOW-leeftijd

In 2012 besloot het kabinet-Rutte om de AOW-leeftijd te verhogen tot 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021.Vanaf 2022 is er een koppeling aan de levensverwachting. Dit automatisme is deze maand volop in het nieuws geweest, nu dit de AOW-leeftijd in 2022 direct al op 67 jaar en 3 maanden brengt. Uit de conceptprogramma’s blijkt dat vrijwel alle partijen dit beleid (impliciet) steunen. Alleen PVV en 50Plus willen de AOW-leeftijd weer op 65 brengen. Een meerderheid (PvdA, SP, D66 en PvdD) ziet juist meer in flexibilisering van de AOW-leeftijd om ouderen de gelegenheid te geven zelf hun ingangsmoment te kiezen. Eerder stoppen levert een actuariële korting op, later een bonus. Ook de VVD is voor flexibilisering maar louter opwaarts. De plannen voor een flexibele AOW lijken deze kabinetsperiode zelfs al kansrijk, nu op dit moment in het parlement een initiatiefwet (wetsvoorstel-Klein) in behandeling is.

Hier wat speerpunten uit de verkiezingscampagne:

  • Komt links aan de macht, dan is meer AOW en beperking van solidariteit met de hogere inkomens aannemelijk
  • Een conservatieve coalitie van SP, PVV en 50Plus zal gunstig kunnen uitpakken voor ouderen omdat deze partijen een hogere rekenrente in de tweede pijler toejuichen
  • Een progressief blok van VVD en D66 met een christelijk randje (CDA, ChristenUnie) zal in staat zijn om de SER-variant van individuele pensioenrekeningen met collectieve risicodeling door het parlement te loodsen
  • Wanneer de PvdA toch weer een goed verkiezingsresultaat boekt, lijken de kaarten evenwel ingewikkeld te komen liggen. Meest in het oog springend is immers de verwijding die zich tussen de huidige coalitiepartners begint af te tekenen: waar de VVD volop inzet op individualisering van de tweede pijler, opteert de PvdA voor een ambitieovereenkomst met eventueel behoud van de doorsneepremie – een variant die door D66 inmiddels een “volksverlakkerijpensioen” is genoemd
  • De sociaaldemocraten stellen bovendien pensioen niet als financieel keuzeproduct te zien: meer keuzevrijheid zou niet tot een beter pensioen leiden Ook op dit punt ontvouwt zich een principiële kloof met de VVD, die kiest voor meer keuzevrijheid en maatwerk voor werknemers en zelfs ook werkgevers

Meer keuzevrijheid in de opbouw- en uitkeringsfase

De maatschappelijke behoefte aan meer maatwerk zien we op vijf manieren terug in de verkiezingsprogramma’s:

  • D66, ChristenUnie en SGP willen het mogelijk maken om de pensioenpremie (deels) in te zetten voor aflossing van de hypotheek. Voor jonge gezinnen kan een premievakantie van maximaal vijf jaar interessant zijn, temeer omdat eigen woningbezit ook als een vorm van pensioen wordt gezien
  • Meerdere partijen (VVD, D66 en SGP) stellen voor om een beperkt deel van het pensioen ineens opneembaar te maken, bijvoorbeeld ter overbrugging van een AOW-gat (PvdA). Ook ziet het CDA meerwaarde in de inzet van pensioen voor de eigen woning en zorguitgaven
  • De PvdA legt het accent op een flexibele pensioenleeftijd vanaf 62 jaar en deeltijdpensioen zonder verlies aan pensioenopbouw. Een overkoepelend ‘generatiepact’ moet jongeren meer kans op een baan geven
  • Life cycles: zowel VVD als D66 bepleiten life cycles in de opbouwfase. Dit houdt in dat jongeren meer beleggingsrisico mogen nemen omdat hun inleg langer kan renderen. Zij kunnen vrijwillig kiezen voor een risicovoller beleggingsprofiel. D66 is daarnaast voorstander van doorbeleggen na de pensioendatum. Voor iedereen komen er standaard defaults. Ook de PvdA wil dat de zekerheid stijgt naarmate de pensioenleeftijd nadert
  • Het idee om de pensioenuitvoerder voortaan door de werknemer zelf te laten kiezen krijgt steun van VVD, D66, ChristenUnie en PvdD, in tegenstelling tot de PvdA: de partij ziet niets in meer keuzevrijheid op dit gebied. De VVD wil zelfs nog een stap verder gaan door ook de verplichte aansluiting van werkgevers bij een bedrijfstakpensioenfonds af te schaffen

Deel dit bericht: