TA Belegger: NR. 5, nieuwsbrief 1 mei 2022

De Technische Belegger, jaargang 28 nummer 5. datum 1 mei 2022.

Belangrijke financiële keerpunten staan nooit op zichzelf. Als een aandelenmarkt een belangrijke top zet, valt dat vrijwel altijd samen met minstens zo belangrijke keerpunten in andere financiële markten. En dat geldt evenzeer voor bodems. Doorbraken door lange termijn trendlijnen vallen ook binnen dit kader. En daar hebben we er afgelopen maand enkele van gezien. De lange termijn rente in Europa en de VS steeg fors en brak daarbij niet alleen verschillende weerstandniveaus, maar beëindigde ook de zeer lange termijn dalende trend, een trend die feitelijk al aan de gang is sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. De $-koers brak ook door een lange termijn dalende trend ten opzichte van de Euro. Grondstoffen laten zogenoemde “blow-off” patronen zien, die duiden op een naderend keerpunt, een fase dus waarin de prijzen van grondstoffen weer zullen dalen. En de steun onder de koersen van veel big-tech aandelen werd afgelopen maand voor veel met name Amerikaanse grote jongens in neerwaartse richting gebroken. De maand mei belooft daarom minstens spectaculair te worden, maar in een voor beleggers waarschijnlijk lang niet altijd positieve zin. Het is voor velen wellicht vreemd om te moeten constateren, dat de oorlog in Oekraïne hier niet meer de hoofdrol speelt. Maar beleggers moeten zich realiseren, dat zowel de Russische economie als die van Oekraïne zelf in feite voor de wereldeconomie van ondergeschikt belang zijn, omdat ze vrij klein zijn.

Natuurlijk, gas en graan komen in belangrijke mate uit die hoek, maar er is genoeg gas in de wereld, dus het gasprobleem is vooral een logistiek en dus een korte termijn probleem, terwijl er meer dan genoeg graan in de wereld in voorraad is om een mindere oogst dit jaar op te kunnen vangen. Veel belangrijker is het feit dat de angst voor inflatie en daarmee stijgende rentes inmiddels een “self-fulfilling profecy” is geworden, die nu ook leidt tot een stagnerende economische ontwikkeling, om te beginnen in de VS. Daar is het eerste kwartaal van 2022 uitgemond in een krimp van de economie. Het gevolg is echter, zeker als grondstofprijzen over een breed front gaan pieken, dat de noodzaak om de rente te verhogen vooral in de VS wegvalt. Het zou dus zomaar kunnen zijn, dat de maand mei er een wordt van draaiingen, om te beginnen in de obligatiemarkt, waar de lange rente een top gaat zetten. Hoedt u dus voor paniek, het regent nu, maar het zal niet eeuwig blijven regenen en de zon zal zich daarna ongetwijfeld weer laten zien.

Nasdaq

De Nasdaq 100 Index (fig. 1)

 

Afgelopen vrijdagavond zakte de Nasdaq 100 Index door het ijs. In figuur 1 is te zien, hoe de index dit voorjaar een bodem vond bij de steun welke gevormd wordt door de 38,2% Fibonacci-retracement-lijn. Dit patroon hebben wij getekend vanaf de bodem uit maart 2020. Een normale reactie van een sterke bull-trend is een reactie van 38,2% van de voorafgaande stijging. Maar 50% komt even vaak voor en zelfs 61,8% is denkbaar. Aandelenbeleggers, die naar langjarige trends kijken, schrikken pas als de reactie verder wegzakt dan deze 61,8%. In maart begon de Nasdaq 100 weer te klimmen, keurig vanaf het eerste steunniveau van 38,2%. Maar afgelopen vrijdag is de index door deze steunlijn gezakt. Het volgende doel wordt daarmee het 50,0% Fibonacci-retracement level, en die ligt op 11.800 punten. Daar vlak boven ligt een belangrijke steun op 12.190, een niveau dat in 2020 en 2021 meermaals als weerstand en steun gediend heeft. Dit is dan ook het volgende doel, waarmee wij rekening houden in de huidige fase van de correctie, een daling van nog eens 5% tot 8% vanaf het slot van afgelopen vrijdag.

Dit beeld wordt ondersteund door de meeste grote tech-aandelen in de VS. Alphabet, Amazon, Apple, allemaal zijn zij afgelopen week door belangrijke steunlijnen omlaag gezakt en over de hele linie kunnen de koersen van deze aandelen nog een flink eind verder omlaag zakken, de sterke prestatie van Meta (Facebook) van afgelopen week ten spijt. De verklaring moge u duidelijk zijn: de sterk gestegen rente.

rente

De 10-jaars rente op weekbasis (fig. 2)

 

En daarom gaan we eerst even naar de ontwikkeling van de lange rente. In figuur 2 ziet u een voor de meeste lezers al bekende grafiek, die van de 10-jaars Duitse obligaties vertegenwoordigd door de Bund Future (Duitse 10-jaars obligatie-index) en de Amerikaanse 10-jaars Treasury index daaronder. Even leek het erop, dat er een einde zou komen aan de rentestijging, maar nog dezelfde week steeg de rente opnieuw. Per saldo kwam de rente afgelopen week niet van zijn plaats, maar gedurende de maand april als geheel is de rente wel degelijk flink verder gestegen. En de grafiek onderin figuur 2 laat zien dat er nog ruimte is voor een, zij het beperkte, verdere stijging van de rente (en daarmee daling van de obligatiekoersindex die hier getekend is). Het steunpunt uit 2018 nadert nu wel en wij gaan ervanuit, dat dit steunpunt niet op korte termijn gebroken gaat worden. Veel waarschijnlijker is het, dat de rentemarkt op dit punt een draai gaat maken waarna een periode van enkele maanden volgt waarin de rente geleidelijk aan, dus in een minder groot tempo dan de rentestijging, die we nu gezien hebben, gaat dalen (en de grafieken in figuur 2 dus gaan stijgen). Het fundamentele argument hiervoor hebben wij in de inleiding al gegeven. Er lijkt zich een piek in de inflatieontwikkeling aan te dienen, grondstofprijzen vertonen duidelijke toppen en de Westerse economieën zijn stoom aan het afblazen en dreigen zelfs in een recessie over te gaan (dat geldt met name voor de VS).

Dat de renteontwikkeling op de kapitaalmarkten zo belangrijk is voor aandelen en dan met name voor aandelen in de hoek van de technologie (big-tech) ligt, zo hebben wij al in januari in de Technische Belegger uitvoerig uiteengezet, aan de waarderingsmodellen die worden gehanteerd. Bij deze grote bedrijven wordt gekeken naar de toekomstige kasstroom, die dan met de huidige rentevoet naar vandaag wordt teruggerekend. Hoe lager die huidige rente, des te groter de toekomstige waarde. Stijgt die rente, dan daalt die toekomstige waarde. En die hefboom is groter, naarmate een onderneming op dit moment minder winst maakt en beleggers dus meer rekenen op een sterke stijging van de winst in de toekomst.

Platformbedrijven en semiconductoren

Twee andere hoeken van de aandelenmarkten waar vorig jaar veel geld werd verdiend, zijn de aandelen die actief zijn in de platformeconomie en in de semiconductor-industrie. Ook die hebben het momenteel moeilijk, maar dat ligt slechts ten dele aan de rentestijging. Hier speelt ook nog mee, dat Covid in het Westen voorbij is en consumenten dus weer meer uit eten en uit winkelen gaan en de groei van het online bestellen en het laten thuisbezorgen van die bestellingen afvlakt of zelfs wegvalt, terwijl de semiconductor-industrie notoir last heeft van varkenscyclus-achtige ontwikkelingen. Vorige jaar zijn daar grote voorraden opgebouwd, terwijl de economie dit jaar in een recessie dreigt te vervallen. De logistieke problemen in de containervaart doen daar de rest.

DAX

De DAX Index op weekbasis (fig. 3)

 

Dat er meer koersdalingen in de aandelenmarkten verwacht kunnen worden, is ook in Europa te zien. In figuur 3 ziet u de ontwikkeling op weekbasis van de Duitse DAX Index. In 2020 is er een top ontstaan, waar de index begin dit jaar uit brak, in neerwaartse richting. Er is vervolgens een herstel ontstaan, dat helemaal terugvoerde tot aan het punt van de uitbraak, maar daarna, in de maand april, zakte de koers geleidelijk aan weer weg. Het is niet zeker, dat ook deze index tot onder het dieptepunt van maart zal zakken. De DAX Index is minder rentegevoelig dan de Nasdaq 100 Index. Maar het kan wel. Want hier speelt natuurlijk meer dan in de VS het probleem van de oorlog in Oekraïne. In de VS is deze oorlog vooral een investeringsimpuls. Gas en olie zijn er in overvloed daar. En ook qua voeding is de VS redelijk zelfvoorzienend.

Maar in Duitsland is de afhankelijkheid van Russisch gas groot. Afschakelen kan zomaar tot het stilvallen van de productie bij een flink aantal grote ondernemingen leiden en dan zullen aandelenkoersen ongetwijfeld daar last van krijgen. Hoe het ook zij, de Duitse DAX Index is nog niet zover als de Nasdaq 100 Index, maar de richting is dezelfde: omlaag.

Russell

De Russell 2000 Index, weekbasis (fig. 4)

De brede, Amerikaanse Russell 2000 Index bleef vrijdag wel boven het dieptepunt van maart. Maar ook hier is het beeld ronduit zwak. Het lijkt een kwestie van dagen voordat de dalende trend hier met een doorbraak omlaag wordt hervat. Het koersdoel voor deze index kan dan ook niet anders dan op ten minste 1.700 punten gesteld worden, een koersdaling van ruim 10% gemeten vanaf het slot van vrijdag. Dat punt valt samen met de top uit 2019. En die top is een sterke steun, dus een adempauze op dit niveau is het minste waarop gerekend moet worden, tenzij de markt in een algehele paniekfase belandt. Dat kan wel, maar dan zal instappen slechts goedkoper kunnen, want dan zal de dalende trend van dit moment snel voorbij zijn. Logischer is een fase waarin deze index rond of net boven 1.700 een proces van bodemvorming gaat doorlopen. De indicator onder in de figuur bevestigt namelijk niet de zwakte van de koersgrafiek zelf. De indicator daalt weliswaar, maar hij ligt nog duidelijk hoger dan het punt waar de index zelf in maart een bodem neergezet heeft. Er is hier dus sprake van positieve divergentie, waarmee een einde aan de dalende trend, nadat de bodem van 1.700 is bereikt, waarschijnlijker is geworden.

AEX

De AEX Index op dagbasis (fig. 5)

De daggrafiek van de AEX Index ziet er verhoudingsgewijs positief uit. Er is immers een rally te zien geweest, die al drie dagen geduurd heeft. De rally vond bovendien plaats nadat opnieuw de dalende trendlijn, die in de figuur is getekend vanaf de top van december 2021, van bovenaf was geraakt. Figuur 5 is dan ook de strohalm waaraan beleggers zich nog mogen vastklampen. Een koers boven 735 zal het korte termijn scenario voor de aandelenmarkten gunstiger maken. Maar afgezien van enkele indicatoren in deze zelfde daggrafiek is er weinig, dat er op wijst dat wij maandag een positieve beursdag gaan beleven. En als de koers juist onder ca 705 zakt, dan wordt ook hier de dalende trend hervat en is een test van de bodem uit maart op 653 erg waarschijnlijk. Dit is geen moment om in de markt te stappen, of het moet zo zijn, dat u bij wijze van bescherming een tijdelijke short-positie inneemt. Maandag is dan wellicht de laatste mogelijkheid om dat met een relatief beperkt risico nog te doen.

 

dollar

De US$ en de € (fig. 6a en 6b)

De meest significante beweging vond afgelopen maand op de valutamarkten plaats. Daar is de zeer lange termijn dalende trend van de $ tegenover de € in gevaar gekomen. De $-koers steeg in april tegenover vrijwel alle andere valutaeenheden in de wereld. De opmerkingen van FED-voorzitter Powell, die aangaf de rente sneller en meer te zullen gaan verhogen dan aanvankelijk werd voorzien en de toenemende geopolitieke spanningen, die gevoed worden door de almaar scherper wordende retoriek van de Amerikanen jegens Rusland, zijn hier waarschijnlijk debet aan. Want financiële markten zijn kennelijk gemakshalve even vergeten, dat Biden zonder problemen vele tientallen miljarden extra vraagt en krijgt voor de steun aan Oekraïne.

 

Dat geld kan misschien op Rusland verhaald worden, maar voorlopig moet de VS dat eerst zelf voorschieten. Ondertussen krimpt de economie van de VS. Dat hoeft niet lang aan te houden, er is pas sprake van een recessie als een economie twee kwartalen achtereen gekrompen is (een beetje als mosterd na de maaltijd, constateren dat er een recessie is als het paard al verdronken is). Maar feit is, dat de $-koers ondertussen in april flink is gestegen. Het belang van die koersstijging volgt uit figuur 6a, waarin u een maandgrafiek ziet van de $-koers sinds 1970.

week USD

Van een lange termijn stijgende trend kan echter nog niet gesproken worden. Want de figuur laat weliswaar zien, dat de getekende dalende lijn is gebroken, maar de toppen, die in de periode 2015 – 2016 werden bereikt, met koersen rond 0,967, liggen nog boven de huidige koers. Er is dus nog geen sprake van een proces van hogere toppen en hogere bodems, een proces dat een stijgende trend definieert. Daarom hebben we opnieuw, net als vorige maand, een tweede grafiek van de $-koers opgenomen nu in figuur 6b. Hier gaat het om een weekgrafiek.

In eerste instantie toont die een hele mooie krachtige uitbraak door een dalende trendlijn. Maar als u naar de indicatoren kijkt, dan is te zien, dat die allemaal overbought zijn. De koersstijging is te snel gegaan, zonder noemenswaardige correctie. Bovendien is er sprake van negatieve divergentie tussen de indicatoren enerzijds en de koersontwikkeling anderzijds. En als u dan ook nog beseft, dat de daggrafiek inmiddels verkoopsignalen heeft gegeven, dan lijkt de uitbraak van afgelopen week ineens een stuk minder zeker. Valse uitbraken komen geregeld voor, en het loont daarom vaak de moeite om met het trekken van definitieve conclusies nog even te wachten. Fundamenteel gezien is er alles voor te zeggen, dat de $ structureel een zwakkere munt is dan de €. Maar op de korte termijn kan de werkelijkheid zich geregeld van dit fundamenteel principe afkeren. Het maakt de uitbraak hoe dan ook verdacht en wachten op een doorbraak van de top op 0,967 is dan ook het meest verstandige.

De Brentolie Index op weekbasis (fig. 7)

Olie brent

De beweeglijkheid van de olieprijzen is altijd al hoog geweest, maar in de voorbije twee maanden spant hij wel de kroon. In die periode is de koers van een vat Brentolie al verschillende keren heen en weer gependeld tussen US$ 86 en US$ 116. De marge is sindsdien wel afgenomen en er tekent zich dan ook een patroon af, dat als een soort evenwijdig vlaggetje kan worden gezien. Aan het einde van een bullmarkt kunnen dit soort patronen een top inluiden, gedurende een bullmarkt zijn het vaak continuatiepatronen. Welke van de twee wordt dus pas duidelijk als de uitbraak een feit is. En om het nog eens verder te compliceren, als de koers eenmaal dicht bij de punt van het vlagpatroon is beland, dan is een uitbraak meestal van generlei betekenis omdat het vlaggetje in dat geval niets anders is dan het begin van een veel groter patroon van consolidatie. Het is dus veel te vroeg om nu al te roepen, dat de top is gezet. Maar het gehele beeld heeft wel alle schijn van een toppatroon, met name door de enorme volatiliteit die er te zien is geweest.

 

Beweeglijkheid zonder een feitelijke richting betekent meestal dat er een enorm gevecht plaats vindt tussen kopers en verkopers. Wie dat wint wordt vaak pas laat duidelijk. En wie zich in dit strijdgewoel waagt moet rekening houden met het feit dat het in dit geval om een zeer professionele markt gaat. Wat ons betreft is het meest waarschijnlijke scenario een uitbraak omlaag, met een koersdaling tot ca US$75 per vat als vervolg. Dat zou een duidelijke aanwijzing zijn voor de gedachte, dat de inflatie over zijn hoogtepunt heen is. Maar hier is “eerst zien, dan geloven” het beste advies dat wij kunnen geven.

goud

Goud in US$ per troy ounce (fig. 8)

Voor beleggers, die vanuit de € redeneren, is april een prima maand gebleken wanneer zij in goud belegd waren. Maar in figuur 8 is te zien dat april vooral in het teken heeft gestaan van een correctie in de vorm van een vaantje omlaag. De goudprijs is, in $’s gemeten, geleidelijk gezakt. Erg negatief is het patroon niet omdat het zich afspeelt onder de voorgaande top en boven de oplopende lange termijn trendlijn. Daarmee is hier vooralsnog sprake van een ordentelijk verlopende correctie op een logische plek. De grenzen, die hier in de gaten gehouden moeten worden, zijn in de grafiek weergegeven, US$2.075 aan de bovenkant en US$1.850 aan de onderkant. Tot die tijd is het vooral afwachten geblazen.

Beleggen en de Vladeracken-methodiek

 

Immuun voor de koersdalingen op de aandelen- en obligatiemarkten zijn wij niet, maar over een breed front is te zien dat de portefeuilles van onze cliënten zich keurig gedragen. Koersverliezen zijn beduidend minder dan mag worden verwacht als men een gemiddelde indexportefeuille zou hebben gehad. Met name de rentestijging speelt daarbij parten in de portefeuilles, die doorgaans defensiever zijn ingericht, omdat obligaties, die normaal gesproken een buffer moeten vormen tegen koersdalingen op aandelenmarkten, nu ook over een breed front koersdalingen laten zien. Een gemiddelde eurobond obligatieportefeuille is in de eerste vier maanden van dit jaar met bijna 10% in waarde gedaald, ondanks doorlopend binnenkomende rente-inkomsten. Onze defensieve portefeuilles zijn echter veel minder in waarde gedaald en dat inclusief de beheerinkomsten, die al voor een periode van zes maanden in de resultaten verwerkt zijn.

 

Het toont aan, dat actief vermogensbeheer wel degelijk zijn toegevoegde waarde kan hebben, ondanks steeds maar weer terugkerende opmerkingen hierover van de kant van toezichthouders en andere leken op dit gebied. Het grote voordeel van dit beleid, is dat het uitgangspunt, zodra de zon weer op de beurs gaat schijnen, uitstekend is. Immers, wij hebben meer dan genoeg liquiditeiten aan de zijlijn staan die gebruikt kunnen worden om nieuwe posities in te nemen, zodra markten een bodem bereikt hebben. En het is nog vroeg in het jaar, dus de kans, dat wij die bodem al voor de zomer gaan zien en dus een prima tweede half jaar gaan meemaken, is groot.

 

En daarmee kijken wij vol vertrouwen en met optimisme naar voren, 2022 zou per saldo best wel eens een heel mooi jaar voor onze klanten en dus voor onszelf kunnen gaan worden.

Tabel 1 Resultaten Today’s (Vladeracken)-modellen *

Risico profiel

Methode

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022 t/m 30/4

Jaar doel

Zeer defensief

Pensioenportefeuilles

2,9 %

-/-10,7 %

5,7 %

-/-7,4 %

9,7 %

-/-0,2 %

4,5 %

-/-4,4%

4 %

Matig / fondsen

Fund Selector

-/- 1,5 %

1,1 %

5,5 %

-/-5,4 %

13,9 %

-/-7,2 %

11,5 %

-/-3,2%

5 %

Neutraal

Mix aandelen / obl.

16,2 %

-/-3,4 %

10,7 %

-/-6,7 %

17,0 %

0,0 %

10,3 %

-/-6,2%

5 %

Normaal aandelen

PRIJS<Waarde

23,2 %

0,2 %

12,5 %

-/-23,1 %

22,6 %

-/-3,3 %

35,4 %

-/-11,7%

8 %

Actief aandelen

Benelux Selector

27,3 %

0,1 %

23,7 %

0,6 %

22,4 %

5,8 %

11,2 %

-/-1,0%

8 %

 

Europa Selector

22,9 %

4,2 %

8,2 %

-/-21,0 %

15,4 %

15,2 %

5,9 %

4,2%

8 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Benchmark

AEX Index

4,1 %

9,4 %

12,7 %

-/-10,4 %

23,9 %

3,3 %

27,8 %

-/-10,9%

 

 

EuroStoxx 50

3,9 %

0,7 %

6,5 %

-/-14,3 %

24,8 %

-/-5,1 %

21,0 %

-/-11,5%

 

Het gaat hier om het netto behaalde rendement, ná alle kosten. Voor oudere cijfers verwijzen wij u naar onze website, www.vladeracken.nl

 

De volgende uitgave van de Technische Belegger verschijnt op maandag 6 juni 2022.

 

Disclaimer

De auteur is medeverantwoordelijk voor het beleggingsbeleid van Today’s Group BV, een vermogensbeheerder met vergunning van de AFM. Dit stuk is geen beleggingsadvies. Wie conform bovenstaande ideeën belegt of wenst te beleggen doet dat voor eigen rekening en risico. In dit kader wijzen de auteur en Today’s Group BV alle verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit stuk van de hand. De besproken effecten en strategieën vertegenwoordigen een hoog risico.

 

Deel dit bericht: